Voorbereiding: keuzes en samenwerken: verschil tussen versies

Uit Handreiking gemeenschappelijk wonen
Ga naar: navigatie, zoeken
k (Inventarisatie woonwensen)
Regel 18: Regel 18:
 
* opbouw van een netwerk.
 
* opbouw van een netwerk.
  
==Inventarisatie woonwensen==
+
==Op zoek naar een locatie==
  
Na de kennismaking maakt de intitiefgroep een overzicht van de woonwensen. Het is handig om daarbij een checklist te gebruiken van onderwerpen die aan de orde moeten komen.
+
De meeste tijd kost de zoektocht naar een geschikte locatie. Die begint met een bezoek aan de gemeente, afdeling huisvesting. Daar kan men navragen:
  
# '''locatie:''' stedelijk, landelijk of tussenvormen (bereikbaarheid van voorzieningen); welke gemeente, welke wijk
+
* of er kans bestaat op een bouwlocatie; en
# '''omvang:''' hoeveel wooneenheden: groot (50), middelgroot (20-25), klein (10 of minder)
+
* welke de eisen zijn die aan locaties worden gesteld; en
# '''bouwplan:''' nieuwbouw, al of niet binnen een groter project, verbouw
+
* of er bestaande panden vrijkomen, bijvoorbeeld een verouderd schoolgebouw.
# '''financieel-economisch:''' koop of huur of een mengvorm; sociale of vrije sector; huurprijs; budgettering van dienstenniveau
 
# '''vorm:''' één gebouw, bijeengelegen groep woningen, verspreid wonen over een buurt of straat (zg. "gestippeld" wonen)
 
# '''inrichting:''' hoe groot wordt de woning; aspect privé versus gemeenschappelijk: groepsruimten, clusterruimten, alleen projectruimten
 
# '''sociale opbouw:''' is er sprake van gemeenschappelijke karakteristieken, lichamelijk, intellectueel, qua herkomst, qua sexe, qua overtuiging, leeftijd
 
# '''woonstijl:''' in beperkte of juist in ruime mate plannen voor gezamenlijke activiteiten
 
# '''bijzondere voorzieningen:''' wensen ten aanzien van begeleiding, service en/of zorg
 
# '''individueel:''' wat wordt van groepsleden verwacht ten aanzien van betrokkenheid bij de andere leden en de gezamenlijke projecten.
 
  
Woonwensen zijn per definitie individueel. Door deze in de groep te bespreken krijgen de leden een beeld van elkaars wensen. Op basis daarvan kan eenieder tot een gedegen beslissing komen om al of niet deel te nemen aan de groep. Degenen die doorgaan vormen vervolgens een initiatiefgroep die als projecttrekker fungeert. Zij maken vervolgens afspraken over werkwijze en taken. Te denken valt aan frequentie van vergaderingen en over verdeling van taken zoals overleg met de gemeente, secretariaat en publiciteit.
+
Zo wordt duidelijk welke locaties passen bij de inventarisatie van woonwensen (hoofdstuk 2.4) en of eventuele afwijkingen daarvan aanvaardbaar zijn. De ondersteuner moet daarbij helpen voorkomen dat groepsleden onnodig star vasthouden aan secundaire wensen. In geval van verspreid wonen is het raadzaam met een corporatie of zorgaanbieder te praten over aanschuiven bij een bestaand complex.
 +
Over de rol van de gemeente nog het volgende: als kenner van locaties en toewijzer van woningen is de gemeente een belangrijke partner. Bovendien heeft zij een aantal mogelijkheden tot subsidiëring (bijvoorbeeld in het kader van de Wet Voorzieningen Gehandicapten).  
  
'''Voorbeeld: woonwensen van ouderen'''
+
De verantwoordelijke wethouder en gemeenteambtenaar kunnen:
In een brochure van de Vereniging van Groepswonen door Ouderen in Den Haag (maart 2002) worden in het kort de wensen beschreven van ouderen ten aanzien van de woningen en de locatie.
 
  
* de woningen liggen op loopafstand van winkels en het openbaar vervoer
+
* beleidsvoorstellen doen inzake gemeenschappelijk wonen
* er is wandelgelegenheid in de buurt
+
* inzicht geven in mogelijkheden tot realisering van initiatieven
* vanuit de woningen zijn zorgcentra goed bereikbaar
+
* bij de uitgifte van grond eisen stellen aan de geplande projecten
* elke woning beschikt tenminste over een woonkamer, een slaapkamer,een keuken en een badkamer
+
* via prestatieafspraken met woningcorporaties gemeenschappelijk wonen stimuleren
* bij voorkeur komen de voordeuren uit op een gemeenschappelijke hal of gang, zodat de bewoners gemakkelijk contact met elkaar kunnen maken
+
* andere relevante wethouders en ambtenaren voor het idee winnen
* nieuwe woningen worden gebouwd volgens de methode van levensbestendig wonen, d.w.z.dat ze ook geschikt blijven wanneer een van de bewoners minder valide wordt
+
* gemeenschappelijk wonen op de bestuurlijke agenda plaatsen.
* de gemeenschappelijke ruimte (huiskamer) van de woongemeenschap is voorzien van een keukenblok, zodat ook het houden van gezamenlijke maaltijden tot de mogelijkheden behoort.
 
  
==Werving van groepsleden in de startfase==
+
Een ander aanspreekpunt binnen het gemeentelijke apparaat zijn de in de raad vertegenwoordigde politieke partijen. Zij kunnen een initiatief voor gemeenschappelijk wonen steunen door de ontwikkeling van beleid op dit punt te stimuleren en de beleidskaders vast te stellen waarbinnen wethouders en ambtenaren kunnen opereren.
  
Het is verstandig om in een vroeg stadium een groep te vormen en deze uit te breiden met belangstellenden. Het voordeel is, dat zoveel mogelijk deelnemers vanaf het begin betrokken zijn bij belangrijke beslissingen. En andere partijen, zoals een gemeente of architect, zijn er eerder van overtuigd dat het om een serieus initiatief gaat. De werving kan op verschillende manieren gebeuren. De ondersteuner kan daarvoor een wervingsplan opstellen.
+
In de relatie met de gemeente kan de ondersteuner een belangrijke rol spelen als intermediair. Hij kan wijzen op ervaringen die elders met gemeenschappelijk wonen zijn opgedaan om koudwatervrees en vooroordelen bij de gemeente of adviesorganen weg te nemen. Ook kan hij aantonen hoe het project voor gemeenschappelijk wonen aansluit bij het gemeentelijk beleid. Hij kan daarvoor de volgende beleidsmatige argumenten gebruiken:
  
* Het werven van belangstellenden kan via het eigen netwerk van de deelnemers gebeuren, bijvoorbeeld via werk, school, verenigingsleven of vrijetijdsactiviteiten.
+
'''Argumenten vóór gemeentelijke stimulansen van gemeenschappelijk wonen:'''
* Een andere mogelijkheid is het plaatsen van een oproep, bijvoorbeeld in de plaatselijke krant of in het tijdschrift van een relevante organisatie.
 
* Ook kan er navraag gedaan worden bij plaatselijke ouderenwerk, bij een welzijnsstichting, bij verenigingen voor groepswonen of aanbieders van diensten die inzicht hebben in de vraag.
 
  
==Informatie aan aspirant-leden==
+
* Gemeenschappelijk wonen is een onmisbaar onderdeel van een gevarieerd aanbod van woon- en leefvormen in een gemeente.
 
+
* In een vraaggestuurde woonmarkt is het voor gemeentes aantrekkelijk een breed scala van woonvormen te kunnen aanbieden.
Zodra een groep geïnteresseerden is gevonden, worden een of meerdere kennismakingsbijeenkomsten georganiseerd. Daar kunnen betrokkenen elkaar ontmoeten en voor zichzelf tot een besluit komen over al of niet deelname aan een initiatiefgroep. In overleg met de initiatiefnemers zorgt de ondersteuner dat de plannen op deze bijeenkomsten worden gepresenteerd. Door deze persoonlijke ontmoetingen en discussies over de plannen leert men elkaar beter kennen en krijgt het ideaal steeds vastere vormen. Het wordt langzaam duidelijk of men idealen deelt.
+
* Gemeenschappelijk wonen past in het streven van de (lokale) overheid om bewoners meer inspraak, invloed en verantwoordelijkheid te geven.
 
+
* Bij projecten van gemeenschappelijk wonen heeft men te maken met gemotiveerde bewoners. Zij zijn betrokken bij hun wooncomplex en leveren een positieve bijdrage aan de directe omgeving.
Gemeenschappelijk wonen kan de betrokkenen verschillende voordelen opleveren. In de meeste gevallen gaat het om een combinatie van gunstige gevolgen:
 
 
 
* zelfstandigheid: men is langer in staat om de regie over het eigen leven te voeren;
 
* zorg: samen diensten en begeleiding inhuren;
 
* geborgenheid: groepsleden voelen zich veiliger met gelijkgestemden om zich heen;
 
* steun: zowel van praktische als emotionele aard;steun die men aan elkaar kan hebben;
 
* activiteiten: samen eten, koffie drinken, culturele en andere avonden, uitstapjes maken, hobby's;
 
* contact: gezelligheid en aanspraak.
 
 
 
'''Onder gelijken'''
 
 
 
''Ook voor mensen van andere herkomst biedt gemeenschappelijk wonen iets extra's vanwege de mogelijkheid oud te worden samen met lotgenoten. De voorzitter van Bersama Senang, een woongroep voor Indische mensen in Zoetermeer, verwoordt het aldus: "De gemeenschappelijke ervaring van Indische Nederlanders vind ik heel belangrijk. Bij andere woongroepen voelde ik me niet thuis. Het was er best gezellig, maar hier samen met Indische Nederlanders heb je contact, de gelijkgestemdheid, het samen zijn. Je voelt elkaar aan. Vaak heb je ook gemeenschappelijke kennissen. Voor mij is dat een belangrijke reden om mee te doen aan dit project."''
 

Versie van 22 nov 2017 om 12:03

Inleiding

Een project rond gemeenschappelijk wonen begint vaak bij één of enkele personen met een droom of ideaalbeeld over wonen in de toekomst. Maar hoe die droom te verwezenlijken? Wie samen met anderen overweegt een initiatiefgroep op te zetten, loopt al direct tegen een flink aantal vragen op:

  • waar vinden we medestanders?
  • hoe kunnen we ons het beste organiseren?
  • zijn er elders in het land soortgelijke projecten gerealiseerd?
  • welke problemen hebben zich daarbij voorgedaan?
  • wat kunnen wij zelf en waar moeten we deskundigen inschakelen?

In de startfase proberen initiatiefnemers op deze vragen een antwoord te vinden. In eerste instantie bestaat vooral behoefte aan een overzicht van mogelijkheden. De ondersteuner kan de initiatiefnemers helpen zich te oriënteren. Welke wensen hebben de groepsleden? Waar legt de groep de grens tussen gezamenlijk en privé? Welke zijn de voor- en nadelen van de verschillende alternatieven? Uitwerking van ideeën en het leggen van contacten om die te realiseren staan in deze fase centraal.

Zaken die in de startfase moeten gebeuren zijn:

  • werving van groepsleden;
  • inventarisatie van woonwensen;
  • stimuleren van de groepsvorming;
  • opbouw van een netwerk.

Op zoek naar een locatie

De meeste tijd kost de zoektocht naar een geschikte locatie. Die begint met een bezoek aan de gemeente, afdeling huisvesting. Daar kan men navragen:

  • of er kans bestaat op een bouwlocatie; en
  • welke de eisen zijn die aan locaties worden gesteld; en
  • of er bestaande panden vrijkomen, bijvoorbeeld een verouderd schoolgebouw.

Zo wordt duidelijk welke locaties passen bij de inventarisatie van woonwensen (hoofdstuk 2.4) en of eventuele afwijkingen daarvan aanvaardbaar zijn. De ondersteuner moet daarbij helpen voorkomen dat groepsleden onnodig star vasthouden aan secundaire wensen. In geval van verspreid wonen is het raadzaam met een corporatie of zorgaanbieder te praten over aanschuiven bij een bestaand complex. Over de rol van de gemeente nog het volgende: als kenner van locaties en toewijzer van woningen is de gemeente een belangrijke partner. Bovendien heeft zij een aantal mogelijkheden tot subsidiëring (bijvoorbeeld in het kader van de Wet Voorzieningen Gehandicapten).

De verantwoordelijke wethouder en gemeenteambtenaar kunnen:

  • beleidsvoorstellen doen inzake gemeenschappelijk wonen
  • inzicht geven in mogelijkheden tot realisering van initiatieven
  • bij de uitgifte van grond eisen stellen aan de geplande projecten
  • via prestatieafspraken met woningcorporaties gemeenschappelijk wonen stimuleren
  • andere relevante wethouders en ambtenaren voor het idee winnen
  • gemeenschappelijk wonen op de bestuurlijke agenda plaatsen.

Een ander aanspreekpunt binnen het gemeentelijke apparaat zijn de in de raad vertegenwoordigde politieke partijen. Zij kunnen een initiatief voor gemeenschappelijk wonen steunen door de ontwikkeling van beleid op dit punt te stimuleren en de beleidskaders vast te stellen waarbinnen wethouders en ambtenaren kunnen opereren.

In de relatie met de gemeente kan de ondersteuner een belangrijke rol spelen als intermediair. Hij kan wijzen op ervaringen die elders met gemeenschappelijk wonen zijn opgedaan om koudwatervrees en vooroordelen bij de gemeente of adviesorganen weg te nemen. Ook kan hij aantonen hoe het project voor gemeenschappelijk wonen aansluit bij het gemeentelijk beleid. Hij kan daarvoor de volgende beleidsmatige argumenten gebruiken:

Argumenten vóór gemeentelijke stimulansen van gemeenschappelijk wonen:

  • Gemeenschappelijk wonen is een onmisbaar onderdeel van een gevarieerd aanbod van woon- en leefvormen in een gemeente.
  • In een vraaggestuurde woonmarkt is het voor gemeentes aantrekkelijk een breed scala van woonvormen te kunnen aanbieden.
  • Gemeenschappelijk wonen past in het streven van de (lokale) overheid om bewoners meer inspraak, invloed en verantwoordelijkheid te geven.
  • Bij projecten van gemeenschappelijk wonen heeft men te maken met gemotiveerde bewoners. Zij zijn betrokken bij hun wooncomplex en leveren een positieve bijdrage aan de directe omgeving.