Warmtepomp installatie

Uit Handreiking gemeenschappelijk wonen
Ga naar: navigatie, zoeken

Warmtepomp installatie bij CW Lismortel

Bij Centraal Wonen Lismortel hebben ze vanaf de start in 1983 ongeveer tien jaar lang een uitgebreid warmte systeem gehad. Warmtepompen waren toen nog tamelijk experimenteel. CW Lismortel is een grote woongemeenschap van 60 woningen gegroepeerd in 10 clusters van woningen. Elke 'cluster' bestaat uit 4 'gezinswoningen' en 2 HAT woningen en een aantal gemeenschappelijk ruimtes. Elke cluster heeft een gezamenlijke verwarmings- en warmwater-installatie.

Een aantal (5, 7?) dubbelwandige buizen gaan in de achtertuin van zes van de clusters verticaal 22 meter de grond in. Deze buizen worden, gekoppeld door een horizontale dubbelwandig buis en een buis omhoog verbonden een warmtepomp op de 'stookzolder.
De buizen waren gevuld met vloeistof. Waarschijnlijk een mengsel van water en koelvloeistof, zodat het niet kon bevriezen.

Elke warmtepomp had drie functies: de vloeistof door de dubbelwandige buizen rondpompen, er warmte aan onttrekken en deze warmte doorgeven aan de centrale cluster-verwarming.

Op 22 meter diepte is het hele jaar door een vrijwel constante temperatuur van 6 graden Celsius. De vloeistof in de buitenwand van elke buis nam deze temperatuur over. De warmtepomp onttrok daar zoveel warmte van dat de vloeistof 1 graad koeler de binnenbuis weer in ging. Onder in de buizen, dus op 22 meter diepte zijn binnen en buitenbuis met elkaar verbonden, dus daar ging de vloeistof weer omhoog, waar het vervolgens door de omliggende grond en grondwater weer van 5 naar 6 graden Celsius werd gebracht. Enzovoorts.

De wamtepompen waren in staat om met de aan de grond onttrokken warmte een vloeistof (water) in een tweede circuit tot 50 graden Celsius te verwarmen. Deze temperatuur werd doorgegeven aan de verwarmingsinstallatie.

De warmtepompen draaiden op elektriciteit. Bijzonder was dat de elektriciteit van alle zes warmtepompen niet van de energie-maatschappij kwam, maar zelf werd opgewekt door een gasgenerator (een motor draaiend op aardgas, die een grote dynamo aandreef), die onderdeel uitmaakte van het system. Die gasgenerator stond in een apart gebouwtje. Omdat deze generator niet alleen elektriciteit produceerde, maar ook warmte, werd deze warmte, door middel van een ondergronds buizensysteem, gebruikt om de woningen in de resterende vier clusters te verwarmen.

Enkele details

  • De radiatoren in elke woning en de gezamenlijke clusterruimtes zijn warm-water radiatoren in plaats de standaard heet-water radiatoren. Dat betekent als het water in de radiatoren 50 graden Celsius is dat voldoende is om een woning bij normale winter-temperaturen te verwarmen.
  • Bij strenge vorst werd het water in de radiatoren door een standaard CV-ketel bijverwarmt tot een temperatuur hoger dan 50 graden Celsius.
  • Alle warmtepompen waren verbonden met regelende elektronica in het stookhuis. De generator was er op berekend op het tegelijk lopen van drie of vier warmtepompen. Daarom werd de warmtebehoefte van elke cluster bijgehouden en vergeleken met die van de anderen, zodat er nooit meer dat 3 of 4 warmtepompen tegelijk draaiden, maar iedere warmtepomp toch aan de warmtebehoefte kon voorzien.

Complicaties

  • De warmtepompen draaiden niet constant. Een warmtepomp gat behoorlijke dreun als ie weer opstartte. Meestal genoeg om een bewoner die een verdieping eronder sliep wakker te maken. De warmtepompen werden beter ingepakt en op demp-rubbers gezet, wat de zaak sterk verbeterde. Maar helemaal weg was de overlast niet.
  • Een ander probleem was dat een aantal warmtepompen herhaaldelijk stil vielen en daarmee om onderhoud vroegen.

Verdere verloop

In 1989, dus na zes jaar gebruik, schreef de energie-commissie van CW Lismortel: "Uit onderzoek is gebleken dat er een besparing optreedt in het gasverbruik. Verder is gebleken dat de warmte die de motor opwekt, meestal voldoende is om de 4 klusters te verwarmen. Niet als het erg koud is, dan wordt de ketel ingeschakeld." Maar ook: "Aan onderhoud en vervanging wordt 2 maal zoveel geld uitgegeven als er wordt bespaard. Ook als nadeel wordt door de bewoners ervaren, het hoge geluidsnivo van de warmte pompen."

In 1993 besloot de woningbouwvereniging, in overleg met de bewonersvereniging, in elk cluster een zelfstandige verwarmingsketel te plaatsen.

Toekomst

  • Omdat de woningen al van warm-water radiatoren zijn voorzien is de overgang naar een nieuw duurzaam systeem zoals lucht-warmtepompen of warmte-zonne-collectoren, welke systemen ook om dergelijke radiatoren vragen, makkelijker / goedkoper te maken.
  • De dubbelwandige buizen in de zes van de clustertuinen, zijn nooit weggehaald. Het is mogelijk interessant om te testen of zij nog zijn te gebruiken.