Zorgvraag
Inhoud
Inleiding
Motieven om tot gemeenschappelijkwonen te komen zijn talrijk en zeer verscheiden. Ze kunnen betrekking hebben op idealistische overwegingen, op het verlangen naar gezamenlijke activiteiten van allerlei aard (cultuur, natuur, spiritualiteit), vermijding van eenzaamheid en behoefte aan nabuurschap. Het is belangrijk het element zorg als éen van die motieven te zien. Indien dat laatste overheerst komt het ideële karakter van het groepswonen in het gedrang.
Niettemin wordt in dit hoofdstuk wel apart aandacht besteed aan de zorgvraag. Dat komt, omdat die vraag meestal verder gaat dan wat de groep zelf kan doen. Nuttige aanwijzingen over de organisatie van die zorg liggen dan voor de hand.
Wet Maatschappelijke Ondersteuning versus Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten
Op het moment van samenstelling van dit hoofdstuk is er sprake van een mogelijke belangrijke verandering in de wetgeving op het gebied van zorg.
De overheid vindt dat mensen zo lang mogelijk zelfstandig moeten kunnen functioneren. Daartoe moeten de verschillende voorzieningen direct voor de burger toegankelijk zijn. In dat kader past een nieuwe wet die voor 2006 op stapel staat, nl. de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO), die sommige taken van de huidige Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) gaat overnemen. Voorts krijgen de gemeenten krijgen een bepalende rol bij de uitvoering van de WMO.
Er wordt een strikt onderscheid gemaakt tussen zorg en maatschappelijke ondersteuning. Zorg is voor de AWBZ en is langdurig en bestemd voor chronisch zieke mensen, die verpleging nodig hebben. De WMO gaat over begeleiding en ondersteuning van mensen gericht op het zo goed en zo lang mogelijk volwaardig functioneren in de maatschappij. Onder de WMO vallen straks dus bijvoorbeeld thuishulp, welzijnsactiviteiten en aanpassing van de woning. Ook de Wet Voorzieningen Gehandicapten, de Welzijnswet en delen van de AWBZ vallen straks onder de WMO evenals mantelzorg.
Voor woongemeenschappen is het belangrijk kennis te hebben van de nieuwe plannen, omdat sommige voorzieningen onder de WMO kunnen vallen. Te denken valt aan mantelzorg, thuishulp, maar ook aan welzijnsactiviteiten en vrijwilligerswerk. Het is de bedoeling dat de wet vanaf 2006 stapsgewijs wordt ingevoerd. Maar eerst zal het parlement er nog over moeten beslissen.
Op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) kan (nu nog) aanspraak worden gemaakt op zes zogenaamde zorgfuncties.
Huishoudelijke hulp (denk aan afwassen en schoonmaken) Persoonlijke verzorging (hulp bij alledaagse handelingen zoals opstaan, aankleden, eten en drinken) Verpleging (hulp bij het gebruik van medicijnen, wondverzorging) Ondersteunende begeleiding (bij activiteiten thuis en buiten de deur) Activerende begeleiding (bijvoorbeeld bij het zelfstandig leren wonen) Kortdurend verblijf buitenshuis (weekend- en vakantieopvang)
Zodra echter duidelijk is of de WMO inderdaad van kracht wordt, zal in dit hoofdstuk nadere informatie worden gegeven over zorgfuncties en hun wettelijk kader.
Relevante websites: www.vws.nl[1] en www.vrom.nl[2]
Aanpassing van de woningen
Individuele woningen en gemeenschappelijke ruimtes kunnen desgewenst worden aangepast aan de wensen en behoeften van de toekomstige bewoners. In specifieke gevallen kan daarvoor subsidie worden aangevraagd, bij voorbeeld door mensen met een fysieke handicap.
Voor aanpassingen aan de (nieuwe) woning voor de laatste categorie kan een beroep worden gedaan op subsidie in het kader van de Wet Voorzieningen Gehandicapten (zie echter punt 2 van dit hoofdstuk over mogelijke nieuwe wetgeving die ook op woningaanpassing betrekking kan hebben). De subsidie wordt toegekend door de gemeente. Zij geldt voor aanpassingen gericht op individuen en niet voor gemeenschappelijke voorzieningen. Voor meer informatie over deze wet kan men bij de eigen gemeente terecht. Op www.grootveld.net[http//www.grootveld.net] vindt u informatie over aanpassingen van woningen voor mensen met een handicap.
Aard van de zorgvraag
In geval van een combinatie van gemeenschappelijk wonen en zorg is het raadzaam zo vroeg mogelijk met de inventarisatie en organisatie van zorgwensen te beginnen. Bij de inventarisatie komen de volgende vragen aan de orde.
- Welke hulp en begeleiding is er nodig?
- Op welke tijdstippen moet er begeleiding zijn?
- Wat kunnen bewoners met vrienden en familieleden regelen?
- Hoeveel professionele begeleiders acht men wenselijk?
- Huurt de groep die begeleiders zelf in of gebeurt dat via een zorgaanbieder?
- Welk budget is daarvoor beschikbaar?
Voor initiatieven voor gemeenschappelijk wonen gelden geen speciale regelingen. Dat wil zeggen, voor het inkopen van diensten moeten de groepsleden ieder afzonderlijk hulp in natura of een persoonsgebonden budget (PGB) aanvragen. Een PGB is een geldbedrag waarmee mensen met een hulpbehoefte hun eigen zorg of begeleiding kunnen regelen.
Organiseren van de zorg
Bij het aanvragen van een pgb en het organiseren van de zorg moet een viertal stappen worden doorlopen. De ondersteuner kan de groepsleden helpen dit traject met succes af te leggen. Nogmaals wordt eraan herinnerd, dat veranderingen in het wettelijk kader tot herziening van de onderstaande adviezen kan leiden (zie hierboven onder 5.2). Hieronder volgt een opsomming van stappen.
Stap 1: Indicatie
Om voor een zorgfunctie in aanmerking te komen is een indicatie nodig van een Regionaal Indicatieorgaan (RIO). Op de website van de Landelijke Vereniging van Indicatie Organen (www.lvio.nl) is te vinden bij welke RIO men in de eigen woonplaats of regio moet zijn. Op basis van een gesprek stelt een adviseur van een RIO een indicatiebesluit vast dat uit de volgende onderdelen bestaat:
- op welke zorgsoorten men recht heeft
- in welke mate men daarop recht heeft
- voor welke periode dat recht zal gelden
Stap 2: Vaststellen budget
Met het indicatiebesluit in de hand berekent het zorgkantoor vervolgens de hoogte van het budget. Daarvoor bestaat een door de overheid vastgestelde lijst met tarieven.
Stap 3: Profielschets hulpverlener
Als in kaart is gebracht welke hulp en begeleiding er nodig zijn en welk budget daarvoor beschikbaar is, kan in overleg met de groep een profielschets van de hulpverlener worden opgesteld. Deze bestaat uit de volgende elementen:.
- gewenste werkervaring, vaardigheden en affiniteit met de doelgroep
- een omschrijving van de taken
- aantal dagen en uren waarop hulp nodig is
- de vergoeding die daartegenover staat
Stap 4a: Zelf inhuren
Met een persoonsgebonden budget kunnen de groepsleden besluiten om zelf hulp en begeleiding in te kopen en de hulpverleners te selecteren met wie afspraken worden gemaakt. Op die manier houden de groepsleden zelf de regie over de zorg. Dat heeft grote voordelen, maar er zit ook werk aan vast. Voor de volgende taken is de groep dan immers zelf verantwoordelijk:
- de selectie van hulpverleners of van een bureau dat daarbij kan helpen
- sluiting van overeenkomsten met de gekozen hulpverleners
- betaling van overeengekomen bedragen
- de bijbehorende financiële administratie
Stap 4b: Overeenkomst met zorgaanbieder
Zelf inhuren kan voor sommige groepsleden lastig zijn. Daarom wordt vaak een welzijnsinstelling of zorgaanbieder ingeschakeld, die dan de rol van opdrachtgever/werkgever van het groepslid overneemt. Een lastig punt hierbij is dat een persoonsgebonden budget een individuele overeenkomst is, gericht op de zorgbehoefte van één persoon, terwijl de hulpvraag van de groep ook collectieve aspecten kan bevatten. Dat vraagt van zorgaanbieder en welzijnsinstelling een flexibele opstelling.
Zelf bepalen wat er gegeten wordt
Stichting Palet werd opgericht met als doel een woongroep met een zorgaanbod te realiseren. Het initiatief kwam van twee mensen met een lichamelijke handicap. In het zorgcentrum voelden zij zich te afhankelijk en beperkt in hun mogelijkheden. Zij wilden een eigen woning, maar wel samen met anderen en verzekerd van zorg waartoe zij zelf opdracht geven.
De woongroep bestaat uit 7 woningen met een gemeenschappelijke keuken, zitkamer, eetkamer en tuin. Zorgaanbieder Syndion biedt 24 uur zorg. Met de zorgaanbieder kon worden onderhandeld over het samenvoegen van de individuele budgetten tot een gemeenschappelijke zorginzet. Na enig aandringen ging ook het zorgkantoor akkoord met deze constructie. Verder wist Palet te regelen dat zij samen met de zorgaanbieder bepaalt welke medewerkers bij de woongroep worden ingezet.
Een belangrijk beperking van een persoonsgebonden budget is dat niet de volledige kosten worden vergoed, maar momenteel 70 procent van het bedrag dat zou zijn uitgegeven wanneer de zorg in en door een instelling wordt verleend. Meer informatie over een pgb en de wijze waarop dat tot stand komt is te vinden op een speciale website van Per Saldo: www.pgb.nl[3]. Per Saldo is de naam van de belangenvereniging van mensen met een pgb.
Op de website staat onder meer bruikbare informatie over het aanvragen van een pgb, de samenstelling ervan en het inhuren van hulpverleners; ook toont de site modelovereenkomsten. Bij de vereniging kan voorts terecht voor advies en ondersteuning bij de vaststelling van indicatiebesluit en budget en bij het maken van de afspraken met de dienstverlener.
Voor meer informatie en adviezen op het gebied van zorg en financieringsmogelijkheden kan men zich bijvoorbeeld wenden tot de organisatie Acquest: www.acquest.nl[4].
Tips bij het organiseren van de zorg
- Zoek in een vroegtijdig stadium een zorgaanbieder die het eens is met de uitgangspunten van de woongemeenschap.
- Neem samen met de zorgaanbieder contact op met het zorgkantoor.
SCHEMA: overzicht van de eventuele behoefte aan ondersteuning bij zorgvragen
Onderwerp: | Inhuren zorg |
---|---|
Vragen: | Welke zorgwensen heeft de woongemeenschap?
Wie levert die zorg? Welke afspraken dienen gemaakt? Welk budget is beschikbaar? |
Ondersteuning: | Inventarisatie zorgwensen |
(Procesfunctie) | Opstellen van een planning Helpen bij werving van personeel |
(Intermediair) | Begeleiding van onderhandelingen met zorgkantoor over persoonsgebonden budget
Begeleiding van afspraken met zorgaanbieders |
(Inhoudelijk) | Dienstenpakket van de zorgaanbieder |