Voorbeeld van statuten

Uit Handreiking gemeenschappelijk wonen
Ga naar: navigatie, zoeken

Voorbeeld van statuten

X en Y, Notarissen

Doorlopende tekst van de statuten van

Vereniging Woongemeenschap ...........................

gevestigd te .........................................................

opgericht bij akte op 1 januari 2000 verleden voor notaris X te .....................................


STATUTEN

Naam en zetel

Artikel 1

De vereniging draagt de naam: Vereniging Woongemeenschap ........................................... Zij heeft haar zetel in de gemeente ..............................

'Doel

Artikel 2

Het doel van de vereniging is te voorzien in de stoffelijke behoeften van haar leden door:

 A. het huren of in eigendom verkrijgen en houden van één of meer gebouwen, welke geschikt zijn voor gezamenlijke bewoning door de leden cum suis van de vereniging;
 B. het beheren en exploiteren van dit gebouw/deze gebouwen en de daarbij behorende grond (hierna ook te noemen gezamenlijk, zowel als elk object afzonderlijk ook te noemen: het wooncomplex);
 C. het ter beschikking stellen aan de leden van ruimten, welke blijkens hun inrichting bestemd zijn om binnen het wooncomplex als afzonderlijk geheel te worden gebruikt; (deze ruimte, hierna ook te noemen: wooneenheid).

Artikel 3

 De vereniging tracht voorts haar doel te bereiken door het sluiten van overeenkomsten met haar leden, waarbij de vereniging zich tegen betaling van een vergoeding door de leden, gebaseerd op de desbetreffende kostprijzen, verplicht tot het verrichten ten behoeve van die leden van diensten, welke nader in een reglement kunnen worden omschreven, alsmede het verrichten en bevorderen in de meest uitgebreide zin van al hetgeen met het in het vorige artikel en dit artikel direct of indirect in verband staat of in het belang van haar leden noodzakelijk of gewenst is.

Werkgebied

Artikel 4

 Het werkgebied van de vereniging strekt zich slechts uit tot het hiervoor omschreven wooncomplex.

Duur

Artikel 5

 De vereniging wordt opgericht voor onbepaalde tijd.

Boekjaar

Artikel 6

 Het boekjaar van de vereniging is het kalenderjaar.


Het lidmaatschap en de daaraan verbonden rechten en verplichtingen

Artikel 7

  1. Lid van de vereniging kunnen alleen zijn natuurlijke personen die als zodanig door de vereniging zijn aanvaard; de vereniging aanvaardt voor elke hiervoor omschreven wooneenheid meerdere leden, maar slechts één van hen kan het stemrecht uitoefenen; indien meerdere personen hiervoor in aanmerking komen dienen zij schriftelijk aan het bestuur op te geven wie van het stemrecht zal uitoefenen.
  2. Als lid kan men worden toegelaten na daartoe een schriftelijk verzoek te hebben ingediend. De algemene vergadering beslist over de toelating in een vergadering waarin tenminste drie/vierde van het totale aantal leden van de vereniging aanwezig of vertegenwoordigd is, met een meerderheid van tenminste drie/vierde van het aantal uitgebrachte stemmen. Deze bepaling laat onverlet het hierna in artikel 12 lid 8 bepaalde.

Artikel 8

 Het lidmaatschap van de vereniging geeft recht op bewoning van een door de vereniging ter beschikking gestelde wooneenheid op de wijze vast te stellen door de algemene vergadering.

Artikel 9

  1. Ieder lid moet tenminste een door de algemene vergadering te bepalen bedrag als inleggeld storten. Bij besluit van de algemene vergadering kan een hoger inleggeld worden vastgesteld.
  2. Ieder lid wordt voor de als inleggeld gestorte bedragen in de boeken der vereniging gecrediteerd.
  3. Indien na het overlijden van een lid diens echtgenoot of partner het lidmaatschap verkrijgt is door hem geen inleggeld verschuldigd en wordt hij geacht als lid toegelaten te zijn op de dag na bedoeld overlijden.
  4. De leden zijn verplicht een jaarlijkse contributie te betalen waarvan het bedrag ieder jaar door de ledenvergadering wordt vastgesteld.

Artikel 10

 Elke aansprakelijkheid van de leden of de oud-leden voor een tekort van de vereniging is uitgesloten.

Artikel 11

 Het lidmaatschap is niet overdraagbaar, noch vatbaar om door erfopvolging te worden verkregen. Deze bepaling echter onder uitdrukkelijke instandhouding van het hierna in artikel 12 - lid 8 bepaalde.

Artikel 12

  1. Het lidmaatschap eindigt:
    1. door overlijden van het lid;
    2. door opzegging van het lid;
    3. door opzegging van de vereniging
    4. door ontzetting.
  1. Opzegging van het lidmaatschap door het lid kan behoudens hetgeen hierna in lid 6 is bepaald, slechts geschieden tegen het einde van het verenigingjaar, zijnde het kalenderjaar. Zij geschiedt door een schriftelijke kennisgeving welke v��r de eerste december in het bezit van de secretaris moet zijn. Deze is verplicht de ontvangst binnen acht dagen schriftelijk te bevestigen. Indien een opzegging niet tijdig heeft plaatsgehad loopt het lidmaatschap door tot het einde van het eerstvolgende co�peratiejaar, tenzij het bestuur anders besluit of van het lid redelijkerwijs niet gevergd kan worden het lidmaatschap te laten voortduren. Opzegging door het lid kan niet geschieden zolang het lid gerechtigde is tot een wooneenheid als bedoeld in artikel 2.
  2. Opzegging van het lidmaatschap door de vereniging kan tegen het einde van het lopende verenigingjaar geschieden door het bestuur met inachtneming van een opzeggingstermijn van ten minste drie maanden, wanneer het lid, na daartoe bij herhaling te zijn aangemaand niet ten volle aan zijn geldelijke verplichtingen jegens de vereniging heeft voldaan alsmede wanneer het lid heeft opgehouden te voldoen aan de vereisten welke te eniger tijd door de statuten voor het lidmaatschap gesteld mochten worden.

De vereniging kan het lidmaatschap tevens opzeggen in een situatie waarin het lid in fysiek en/of psychisch opzicht zodanig afhankelijk is geworden dat het lid ook niet meer als bewoner van een bejaardentehuis in aanmerking zou kunnen komen. De opzegging door het bestuur kan onmiddellijke be�indiging van het lidmaatschap tot gevolg hebben, wanneer redelijkerwijs van de vereniging niet gevergd kan worden het lidmaatschap te laten voortduren. De opzegging geschiedt steeds schriftelijk met opgave van de reden(en). De betrokkene is bevoegd binnen ��n maand na ontvangst van de kennisgeving in beroep te gaan bij de algemene vergadering. Het besluit van de algemene vergadering tot bevestiging van de opzegging zal moeten worden genomen met tenminste twee/derde van het aantal geldig uitgebrachte stemmen.

  1. Ontzetting uit het lidmaatschap kan alleen worden uitgesproken wanneer een lid in strijd met de statuten, reglementen of besluiten van de vereniging handelt of de vereniging op onredelijke wijze benadeelt. De ontzetting geschiedt door het bestuur dat het betrokken lid ten spoedigste van het besluit, met opgave van reden(en), in kennis stelt. De betrokkene is bevoegd binnen ��n maand na ontvangst van de kennisgeving in beroep te gaan bij de algemene vergadering. Gedurende de beroepstermijn en hangende het beroep is het lid geschorst. Het besluit van de algemene vergadering tot bevestiging van de ontzetting zal moeten worden genomen met ten minste twee/derde van het aantal geldig uitgebrachte stemmen.
  2. Wanneer het lidmaatschap in de loop van een verenigingjaar, ongeacht de reden of oorzaak, eindigt, blijft desniettemin de jaarlijkse bijdrage voor het geheel door het lid verschuldigd, tenzij het bestuur anders besluit.
  3. Een lid kan zijn lidmaatschap met onmiddellijke ingang opzeggen binnen een maand nadat een besluit waarbij zijn rechten zijn beperkt of zijn verplichtingen zijn verzwaard, hem is bekend geworden of medegedeeld; het besluit is alsdan niet op hem van toepassing.

Deze opzegging geldt niet voor het geval van wijziging van geldelijke rechten of verplichtingen. Een lid kan zijn lidmaatschap eveneens met onmiddellijke ingang opzeggen binnen een maand nadat hem een besluit is medegedeeld tot omzetting van de vereniging in een andere rechtsvorm of tot fusie.

  1. Indien het lidmaatschap is ge�indigd heeft het gewezen lid jegens de vereniging geen recht op terugbetaling van het inleggeld.
  2. Indien het lidmaatschap eindigt op de hiervoor in lid 1 a of 1 b vermelde wijze en mocht naast het overleden/opzeggende lid diens echtgenoot, diens partner - waarmee hij/zij tenminste zes maanden heeft samengewoond - of diens meerderjarig(e) kind(eren) in de betrokken wooneenheid woonachtig zijn en deze persoon is nog geen lid van de vereniging dan heeft deze persoon het recht van overneming van het lidmaatschap.

Het recht vervalt indien het niet is uitgeoefend binnen zes maanden na het overlijden/opzeggen.